‘Verbeter de positie van deelouders’

Nicoline Grijmans-Veenendaal. Advocaat, gespecialiseerd in ouderschap en regelmatig spreker bij Stichting Meer Dan Gewenst

Half juli verscheen een concept-Kamerbrief en meerouderschap. Advocaat Nicoline Grijmans-Veenendaal vindt dat die regeling veel beter moet, zo betoogt ze in dit opiniestuk.

In Nederland zijn er kinderen die opgroeien met meer dan twee ouders, door scheiding en hertrouwen, maar ook doordat stellen of singles, zowel hetero als homo, kinderen willen krijgen in een intentioneel co-ouderschap (dat wil zeggen vanaf de geboorte de opvoeding in twee huizen met gedeeld zeggenschap).

Het is belangrijk om de rechten van kinderen en ouders goed vast te leggen om de liefdevolle opvoeding ook juridisch te ondersteunen en te realiseren.

Ik begeleid trajecten voor intentioneel meerouderschap. In een meerouderschapsovereenkomst spreken de toekomstige ouders (dus voor de zwangerschap) af dat zij gelijk zijn, ondanks dat dit wettelijk niet kan. Deze ouders zoeken scholen en artsen die hun werkelijkheid al accepteren. Sommige dingen kunnen ze niet regelen; erfkwesties, medische- en schoolbeslissingen enzovoort.

De wet bepaalt nog steeds dat er maar twee ouders zijn. Daardoor zijn er binnen het meeroudergezin nu twee soorten ouders: ‘voorbankouders’ (ouder met gezag) en ‘achterbankouders’ (ouder zonder gezag).

In december 2016 gaf de Staatscommissie Herijking Ouderschap aan dat, in het belang van het kind, de vier ouders gelijk moeten kunnen zijn. Zij mogen dan kiezen voor volwaardig meerouderschap. Zij moeten daarvoor een stappenplan, een geborgd meerouderschapstraject, volgen. Dit traject ter voorbereiding op het intentioneel meerouderschap duurt bijna een jaar.

Maar het kabinet volgt de aanbevelingen van de Staatscommissie om te komen tot een volledige meerouderschapregeling niet op. Het kabinet voert slechts deelgezag in en presenteert dit, ten onrechte, als een handreiking. Met deelgezag krijgen de achterbankouders (deelgezagouders) ten opzichte van nu een nog slechtere positie; zaten zij eerst op de achterbank van de auto, nu zitten zij in de aanhangwagen of mogen ze eigenlijk gewoon niet meerijden.

Beslisrecht

De deelgezagregeling verslechtert de positie van achterbankouders op vier verschillende manieren. Ten eerste mag de deelgezagouder geen opvoedbeslissingen nemen en kan deze niet de wettelijke vertegenwoordiger van het kind zijn. De deelgezagouder krijgt bij belangrijke beslissingen slechts een informatie- en consultatierecht, maar géén beslisrecht. Het gaat dan om schoolbeslissingen, financiële beslissingen, medische beslissingen, psychologische onderzoeken, sport, vaccinaties etc. Bij alle dagelijkse beslissingen heeft de voorbankouder een veto. Dit kan ook niet door een rechter worden getoetst.

Ten tweede legaliseren en formaliseren de nieuwe plannen dat de deelgezagouders (achterbankouders) niets te vertellen hebben. De ruimte om iets anders te bepleiten in een procedure of bij een instantie verdwijnt daarmee.

Dan is er nog een derde verslechtering. De deelgezagouder kan feitelijk een verhuizing of een verandering van de zorgregeling niet meer tegenhouden. Er komt wel een soort blokkaderecht maar de deelgezagouders kan hiervoor niet meer naar de rechter.

De vierde verslechtering speelt bij het overlijden van de voorbankouder. De opvoeding kan dan niet zonder meer worden voorgezet door de deelgezagouders.

Deze nadelen maken dat ouders binnen een meeroudergezin er goed aan doen om het voorgestelde deelgezag in hun overeenkomst af te wijzen.

Extra problemen

Waarom volgt de regering niet gewoon de Staatscommissie? Er moet dan een intentionele meerouderschapsovereenkomst op maat komen met daarin opvoedingspiketpalen (sociale omgeving kind, verhuisbeperking, voorkeur voor school etcetera), een geschillenregeling (wat doen zij bijvoorbeeld als zij niet meer op één lijn zitten of als hun kind andere zorg nodig blijkt te hebben dan voorzien) én een scheidingsbepaling (wat gebeurt bijvoorbeeld als een stel in de constructie uit elkaar gaat?).

Dit meerouderschapstraject wordt losgelaten door het kabinet. Dit is onverantwoord. Blijkbaar gaat het kabinet er nu vanuit dat tot vier ouders hun deelgezag zelf kunnen aanvragen bij de rechtbank (met hun DiGiD via rechtspraak.nl?). Dus geen meerouderschapstraject en ook geen professional die partijen moet begeleiden. Partijen hebben die professional wel nodig omdat zij pas kunnen kiezen voor iets als alle opties en juridische consequenties duidelijk zijn.

Het kabinet zegt minder rechterlijke procedures te willen, maar juist het loslaten van de volledige Staatscommissie-meerouderregeling werkt procedures in de hand. De kabinetsplannen veroorzaken extra problemen en zetten de continuering van de opvoedingssituatie van kinderen in meerouderschap onder druk. Het kabinet wil dan op een later moment dit deelgezag evalueren. Uit de evaluatie van het deelgezag zal, omdat er geen gedegen meerouderschapstraject aan vooraf gaat en het eigenlijk nepgezag is, een vertekend beeld blijken waardoor meerouderschap nu dus verder weg is dan ooit.

Slechter af

De meeroudergezinnen zijn er al en hun belangen moeten beschermd worden. Gezag is niet genoeg. Het gezag vervalt namelijk zodra het kind 18 jaar wordt. Bij deelgezag zijn de achterbankouders (en opa en oma) dan niets meer terwijl er over en weer behoefte is aan zorg (van het fiscaal gunstig kunnen nalaten van de erfenis aan het kind tot het voor dementerende ouders kunnen zorgen met het kind als mentor of bewindvoerder). Daarom moet er uiteindelijk een volwaardige meerouderschapsregeling inclusief erkenning komen.

Maar door meerouderschap komen er toch meer conflicten bij een scheiding? Nee, dat is zeker niet het geval. Vechtscheidingsproblematiek bij reguliere gezinnen kan niet worden geprojecteerd op scheidingen binnen het meerouderschap.

Bij een reguliere scheiding hebben ouders niet voorafgaand aan de zwangerschap nagedacht over de zorg na de scheiding. Bij het meerouderschap is dit wel overdacht en geregeld waardoor ouders elkaar ook houden aan die afspraak. Uit niets blijkt dat de kans op conflicten rond een kind wordt vergroot door meer dan twee personen te belasten met het ouderlijk gezag of met het ouderschap, integendeel.

De intentionele ouders en dus ook de kinderen binnen een meeroudergezin zijn door de introductie van dit deelgezag slechter af dan voor de instelling van de Staatscommissie. Indien het kabinet ervoor kiest om het nu toch bij dit deelgezag te houden, zullen minister Dekker en minister Van Engelshoven en de kamer in ieder geval aan de slag moeten om de bovengenoemde knelpunten op te lossen.

Laten we hopen dat Kamerleden gaan bereiken dat er een gedegen meerouderschapstraject komt met een volwaardiger gezag. Laat deze kinderen en hun ouders niet in de kou staan.

Meer dan Gewenst is samen met het COC een brievenactie gestart om de binnen de politiek hier aandacht voor te vragen. Meer info lees je hier.

Bron: dit opiniestuk is ook geplaatst in het Parool van 22 juli 2019

‘Verbeter de positie van deelouders’
Schuiven naar boven