Er is weinig tot geen verschil tussen homo- en heterovaders als het gaat om emotionele betrokkenheid bij en ouderlijke zorg voor hun kinderen. Ook is er bijna geen verschil in het welzijn van kinderen in regenboog- en traditionele gezinnen.
Dat blijkt uit onderzoek onder leiding van Henny Bos, professor aan de faculteit Maatschappij- en Gedragswetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam. In dat onderzoek beantwoordden 36 homovaders en evenveel heterovaders een aantal vragen over de relatie die ze hebben met hun kinderen, over de druk die het ouderschap veroorzaakt en het psychologische welzijn van hun kinderen.
Minder competent
De homovaders beantwoordden daarnaast nog vragen over hun ervaring met afwijzing van de manier waarop ze hun ouderschap vormgeven, de mate waarin ze vinden dat ze zich voor de kwaliteit van hun ouderschap moeten verantwoorden en of en hoe vaak er conflicten voorkomen over de opvoeding met de moeder(s) van de kinderen.
Bij de meeste thema’s waren de uitkomsten nagenoeg hetzelfde. Enige opvallende verschil was dat homovaders zich in verhouding minder competent vinden dan heterovaders als het over opvoeden gaat. Volgens de onderzoekers zou dit kunnen komen doordat kinderen in regenbooggezinnen niet fulltime bij hun vader(s) wonen. Een andere reden zou kunnen zijn dat homovaders tot nu toe ‘pioniers’ zijn.
Een uitgebreid Engelstalig artikel over dit onderzoek is hier te lezen (pdf).